Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI0233

Datum uitspraak2003-07-18
Datum gepubliceerd2003-07-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303687/2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 17 januari 2003 heeft de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) de aan verzoeker voor de keuringsplaats aan de [locatie] te [plaats] met het keuringsinstantienummer DT29D01 verleende erkenning voor het uitvoeren van APK-keuringen van motorrijtuigen voor de categorie tot en met 3500 kilogram definitief ingetrokken.


Uitspraak

200303687/2. Datum uitspraak: 18 juli 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: [verzoeker], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Gravenhage van 26 mei 2003 in het geding tussen: verzoeker en de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer. 1. Procesverloop Bij besluit van 17 januari 2003 heeft de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) de aan verzoeker voor de keuringsplaats aan de [locatie] te [plaats] met het keuringsinstantienummer DT29D01 verleende erkenning voor het uitvoeren van APK-keuringen van motorrijtuigen voor de categorie tot en met 3500 kilogram definitief ingetrokken. Bij besluit van 10 maart 2003 heeft de RDW het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 26 mei 2003, verzonden op 3 juni 2003, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Gravenhage (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juni 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 2 juli 2003. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juni 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 juli 2003, waar verzoeker in persoon, en de RDW, vertegenwoordigd door drs. J. Greidanus, werkzaam bij de RDW, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De RDW heeft aan de intrekking ten grondslag gelegd dat verzoeker het bepaalde in de artikelen 44, zevende lid, 45, derde lid en vijfde lid, aanhef en onder d, en 46, tweede lid, van de Erkenningsregeling APK heeft overtreden, omdat bij aankomst van de steekproefcontroleur het voertuig met het kenteken […] niet aanwezig was in de keuringsplaats. 2.2. Het geschil dient finaal te worden beoordeeld door de Afdeling bij de behandeling van de bodemprocedure. Daarbij komt aan de orde de vraag of de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat de RDW in de specifieke omstandigheden van het geval geen aanleiding hoefde te zien om een lagere sanctie op te leggen. Het specifieke betreft de omstandigheid dat het de eerste afmelding betrof via het nieuwe Internet/Intranet systeem van de RDC. Om alvast bekend te worden met het nieuwe systeem heeft verzoeker, op aanraden van de RDW, het nieuwe systeem vóór de officiële inwerkingtreding van het systeem in gebruik genomen. Het scherm van dit nieuwe systeem is anders opgebouwd dan het oude Videotex-terminal systeem dat voorheen werd gebruikt voor het afmelden van voertuigen, en de handelingen die de keurmeester, [naam keurmeester], moet verrichten bij het invullen van de gegevens zijn ook gewijzigd. Niet is op voorhand uitgesloten dat onbekendheid met dit nieuwe systeem van afmelden heeft bijgedragen aan de omissie. Voorts is ter zitting door de RDW verklaard dat er bepaalde software in de omloop is die ervoor zorgt dat de melding dat een voertuig in een steekproef is gevallen, automatisch wordt bevestigd. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat het systeem heeft geregistreerd dat [naam keurmeester] de melding heeft gezien. 2.3. Na afweging van het belang van de RDW tegen het belang van verzoeker, wordt het belang van verzoeker voldoende spoedeisend en zwaarwegend geacht, om, in afwachting van de behandeling van het hoger beroep door de Afdeling, de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. 2.4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken. 3. Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer van 17 januari 2003, VIZ2003/354, en 10 maart 2003, VIZ2003/2046/3588; II. gelast dat de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 175,00) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Zwemstra Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2003 91-421.